We lezen in Nehemia het verslag van een man wiens hart gericht was om Gods wil te doen. Nehemia was een van de bannelingen vanuit het koninkrijk van Juda dat een hoge positie kreeg in de hof van de koning Artaxerxes in Babylon. Hij was de wijnproever van de koning. Dat was nou niet het allerbeste baantje want je wist nooit van te voren of dat ene slokje je laatste zou zijn, maar het was wel een verantwoordelijke taak. Nehemia verkeerde dus onder de vertrouwelingen aan de hof van de koning. Toen hij hoorde over de muren van Jeruzalem en dat de situatie in de stad slecht was liet het hem niet los. Hij zag er zo ongelukkig eruit, dat zelfs de koning het bemerkte. Zo een droevige gezicht aan de hof van de koning had hem de doodstraf kunnen opleveren. Nehemia was bereid om zijn hoge positie op te geven om weg te gaan en de muren van Jeruzalem te gaan herbouwen. Een reis van meer dan 1500 kilometer met gevaren en ontberingen om een visie tot stand te laten komen. Muren van een stad spreekt van heel veel dingen. Een stad zonder muren ligt open en bloot voor rovers om zo naar binnen te komen. Een stad zonder muren kan zich niet verdedigen. Er is geen veiligheid. De poorten van een stad spreekt over de bescherming en bestuur. De oudsten en rechters zaten in de poorten. Een stad zonder poorten had geen bestuur en geen gezag. Daarom nam Nehemia het op om zijn baan bij te koning op te geven om de stad van God te gaan herbouwen. De muren en de poorten te herstellen. Het vraagt durft en opgeven van eigen gemak rijkdom en belangen ter wille van de stad van God. Nehemia begreep wat het betekend om eerst het Koninkrijk van God te zoeken en al het andere kwam op de tweede plaats.