Komende zondag spreek ik verder over beelden van de Kerk. Het zal voorlopig een laatste preek in deze serie zijn. Afgelopen week was ik bezig om te lezen en te studeren over mensen die God in de geschiedenis van de kerk gebruikt heeft. Het zijn wonderlijke verhalen van Gods liefde en kracht. Geweldige genezingen en opvallende wonderen zijn door alle eeuwen heen in de geschiedenis van de kerk plaatsgevonden. Bij het lezen van de verhalen werd mijn hart vol van geloof en verwachting, dit wat God in het verleden gedaan heeft kan Hij ook vandaag doen. De verhalen inspireert en maakt mijn hart warm met een passie voor opwekking. Ter zelfde tijd bij het lezen van alle verhalen bemerkt je ook het menselijk falen, de fouten, de hoogmoed en trots, leiders die onbereikbaar werden en in zonde vielen. Met tranen in mijn ogen en in mijn hart las ik ook de fouten die gemaakt werden: Mensen teleurgesteld en beschadigd, het koninkrijk van God en de Kerk van Jezus Christus gelasterd door domme optredens van mensen. Mensen zoals ik en jij niets vreemd aan ons eigen optreden en vooroordelen. Zo ging ik ook een nacht ontsteld naar bed (natuurlijk weer te laat en te intens doorgelezen). In mijn hart vroeg ik Here hoe is het mogelijk, zulke hoogten en openbaringen van U en dan in zulke diepten te vervallen. Steeds maalden het gelezene door mijn hoofd Ik werd in de nacht wakker met drieërlei teksten. Een daarvan trof mij en moet ik nog steeds over nadenken. “Ik kom spoedig! Houd vast wat gij hebt, laat niemand u de kroon ontroven.” Opb 3:11.
Vragen heb ik nog te over. Je kroon door God aan je geschonken met het oog op het eeuwig leven kan van je geroofd worden. Roven doet God nooit, Hij heeft niet nodig te roven. Hij bezit immers alles. Jezus spreekt over een dief en een rover, maar hoe kan zo iets kostbaar bedoeld op het leven bij God en met God toch geroofd worden. Wij worden gewaarschuwd om erop te letten dat het niet gebeurd. Over persoonlijke (geestelijke) verantwoordelijkheid gesproken!