In 2001 was ik met een groep van Jeugd met een Opdracht naar mijn geboorteland, Zuid-Afrika. Lex Meerhof was de leider van deze groep en op deze reis hebben wij veel met elkaar gepraat. Wij spraken over de geschiedenis van Zuid-Afrika, de apartheid en het nieuwe Zuid-Afrika. In deze tijd begon steeds vaker het woord ‘ereschuld’ bij mij op te komen. Lex en ik praatten veel hierover en wij kwamen tot een conclusie; Nederland heeft een ereschuld naar Zuid-Afrika en andere vroegere kolonies.
Maar dat was niet het enige inzicht dat ons deze reis te wachten stond. Wij hadden namelijk ontmoetingen met Kaapse kleurlingen, afstammelingen van de Koi-San, de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Afrika. In deze ontmoetingen vertelde de mensen ons dat zij zien dat Nederland naast schuld, ook een erfenis heeft in Zuid-Afrika. De Bijbel is namelijk door Nederlandse kolonisten naar Zuidelijk Afrika gebracht. Daar hebben de christenen, ook de kleurlingen, tot op de dag van vandaag baat bij gehad. Dus naast schuld, die Nederland bracht met zijn slavernij, heeft Nederland ook een erfenis, door het brengen van de Bijbel.
Terug in Nederland liet het gebeuren mij niet los. Daarbij kwam dat mijn dochter er in haar geschiedenisles achter kwam, dat in de 19de eeuw een andere Van Deventer zich al eerder met dit vraagstuk van ereschuld heeft bezig gehouden.
“Van Deventer werd geïnspireerd tot het schrijven van het artikel ‘Een eereschuld’. Het verscheen in augustus 1899 in De Gids III, 205-257. In dit artikel, dat veel meer een emotioneel betoog was dan een techisch-economische schrijven, zette hij uiteen dat Nederland moreel verplicht was om de vele miljoenen, die in het verleden aan Indië onttrokken waren, nu terug te betalen. Van Deventer schatte het te betalen bedrag aanvankelijk op 7 miljoen begroot, om tegemoet te komen aan de dringende behoefte aan meer onderwijs en om de Indonesische bevolking economisch weerbaarder te maken.”
Mijn naamgenoot heeft op een heel knappe manier in zijn tijd de schuld kunnen berekenen op 7 miljoen gulden en daar ook een politiek instrument van gemaakt. Was het wel genoeg? Is van die zeven miljoen ooit iets uitgekeerd? Dit waren vragen waar ik mee bleef zitten.
Naast een ethische verantwoording en een terugbetaling in geld dacht ik ook na over de geestelijke zijde hiervan. Maar hoe bereken je geestelijke ereschuld? Wat is de prijs die Zuid-Afrika moet terugbetalen aan Nederland voor de Geestelijke erfenis van Gods Woord. Eerst in de Staten Vertaling en later in meerdere talen voor de bewoners van het zuidelijke punt van Afrika? En hoe bereken je de schuld van gedachtegoed als apartheid en slavernij? Ergens blijft er altijd een saldo openstaan!